Aan andere kant, ten oosten, van de Kempen staat een boekenwinkel. Midden in Maastricht, de Dominicaner boekhandel. Een mooi mikpunt voor een vader-en-zoon fietstocht. Althans voor wie van boeken houdt en dat doet zeker één van deze twee fietsers.
Met twee bepakte fietsen maar met voldoende ruimte over om een kleine boekenverzameling te vervoeren, fietsen we een kleine tien dagen door het Nederlands-Belgische grensgebied. (JohFraEl)
De Kempen, ooit het leefgebied van de (Keltische) Eburonen, later ook van de (Germaanse) Toxandriërs, ontlenen hun naam aan de Romeinse naam voor deze streek: Campania.
Oorspronkelijk boerenland, zijn de Kempen gekend om de Abdijen en, speciaal voor de fietsers, de kanalen. Maar ook zijn de Kempen de warmste streek van de Lage Landen.
Met dit laatste fenomeen, temperaturen tegen de 40°C, zouden we kennismaken waardoor we de routes langs abdijen lieten voor wat ze waren en vooral langs de waterwegen zouden fietsen.
Onder een stralende zon fietsen we het Hellegat over om bij fort de Hel op het vasteland aan te komen. Dit deel van Brabant, de Westhoek, is ooit overstroomd geweest en later weer ingepolderd.
Vanaf Willemstad fietsen we dan ook langs de 'zeedijk' met de karakteristieke lage betonnen zeewering bovenop.
Slingerend door de polders doorkruisen we het oude vestingstadje Klundert. Na de beklimming van Zeven Bergen steken we de Mark over richting het hoger gelegen land. Eenmaal veilig boven zeeniveau, nodigt het Liesbos ons uit om middagpauze te houden.
Tussen de voetafdrukken van een dinosaurus genieten we van de schaduw van de Liesbomen op deze tropisch warme dag.
Na de lunchstop fietsen we langs kreken, akkers en kwekerijen. Een landschap dat geleidelijk over gaat in hei en zandgronden afgewisseld met bossen waar we alweer een Hellegat doorkruisen.
Tegelijk met ons trekt iedereen deze zondag erop uit om te genieten van de Brabantse rust, wat deze juist doet verdwijnen.
Onder Noord-Afrikaanse temperaturen steken we even later het riviertje, dat alweer Mark heet, over, om uiteindelijk via de Strijbeekse bossen een overnachtingsplek te vinden op natuurkampeerterrein 't Beekdal in Ginderdoor bij Chaam.
Na 63 hete kilometers zoeken we de rest van de middag de koelte op.
Het land van Baarlez zindert in de nog vroege ochtendzon terwijl we tussen de bomen naar de enclaves fietsen. De grenzen liggen hier zo grillig dat we afwisselend door Nederland en België rijden, alleen al door rechtdoor te fietsen.
Via de landweggetjes rondom Weelde en Ravels-Eel gaan we richting het kanaal door de Kempen. Het droge hete weer en de agrarische rust maken dat de omgeving hier bijna Midden-Europees aandoet. Vanwege dat hete weer hebben we onze route gekozen langs de kanalen waar we de schaduw van de bomen en de koelte van het water vinden.
Jaagpaden worden bevolkt door fietsers terwijl pleziervaart en binnenvaart het kabbelende water opluisteren. Eenmaal bij het kruispunt van kanalen volgen we het water oostwaarts, richting Lommel. Trapsgewijs verheft het kanaal zich richting de Limburgse Kempen.
Voordat we daar aankomen genieten we van onze middagpauze bij één van de meertjes die langs het kanaal liggen.
Het laatste stuk van onze dagrit voert over de noordelijke kanaaloever die helaas net opgebroken is om gerenoveerd te worden. Via zand, keien en asfaltbrokken bereiken we op het heetst van de dag Sjorovo, een kampeerterrein op de Belgisch-Nederlandse grens, waar we ons onderkomen voor de nacht maken om daarna alweer de schaduw op te zoeken.
Als de zon op komt doen wij dat ook. Al snel zijn we op pad waardoor het zelfs nog fris is wanneer we onze route over het jaagpad vervolgen. De kleine golfjes die op het water omhoog floepen geven een rustgevend gevoel terwijl de bomen het leven op afstand houdt.
Ontspannen slingeren we door polders, over sluisjes, langs Kerk nr 18. en over de hoge brug bij Bocholt.
Na de akkers bij Bree en alweer het kanaal bij Neeroeteren steken we over stille weggetjes naar Maaseik maar pas nadat we een bezoek hebben gebracht aan de heilige grot.
Eenmaal in Maaseik gebruiken we de middag om het archeologisch museum te bezoeken. De geschiedenis van prehistorie tot na de middeleeuwen staat uitgebeeld samen met de vondsten uit de respectievelijke tijden.
Tegen het eind van de middag gaan we op zoek naar de Maasparel. Daar, in de achtertuin van Hilde, mogen een nachtje kamperen, zelfs van de woonwagen gebruik maken nu er geen andere gasten zijn. Er blijkt niemand thuis.
We richten onze bivak in. Voorbijgangers komen een praatje maken, koeien staan op het land, de Maas stroomt gestadig voort achter de dijk.
In alle rust ontwaken we in deze landelijke omgeving. In de stilte en koelte van de vroege ochtend meanderen we met de maas mee.
Langs zij-armen, grind-afgravingen, bossen en akkers genieten we van het natuurschoon en de uitzichten.
Wanneer we uiteindelijk langs het kanaal richting de Nederlandse grens fietsen stoppen we om een vos ruim baan te geven. Een paar minuten later wringen we ons, langs alweer de Maas, Maastricht binnen, waar het leven net op gang is gekomen.
We fietsen door nauwe straatjes van het centrum rondom het Vrijthof en ontspannen in het stadspark tot het tijd wordt om een bezoek te brengen aan de Domicaner boekhandel.
Na een aangename speurtocht legt Tomas de toonbank vol met boeken. Zes pillen gaan er mee op de rest van de fietstocht. Eén van de fietstassen moet leeggeruimd worden om plaats te maken voor het leesvoer.
Na een laatste kris-kras tocht door de binnenstad zoeken we de andere oever van de Maas op. Nadat Tomas al zijn evenwichtskunsten nodig heeft om bij de afdaling van de Sint Servaasbrug een buiteling te voorkomen, fietsen we naar het kampeerterrein De Oosterdriessen aan de Maas bij Eijsden. Hier duiken we bij het grindgat van Oost-Maarland de rivier in om af te koelen van vier dagen oververhitting.
In de loop van de avond stroomt het trekkersveldje vol met fietsers. We kletsen de avond weg samen met een stel Duitse fietsers die na een paar weken rondreizen op weg naar huis zijn.